Passend onderwijs voor meerbegaafde leerlingen
Op een basisschool zitten ontzettend veel verschillende kinderen met allen hun eigen niveau en eigen karakter. Er zitten in een klas met 25 kinderen ook echt 25 verschillende kinderen, die allen ook passend onderwijs verdienen. Het ene kind is wat zwakker en krijgt daardoor extra veel ondersteuning, het andere kind is juist weer heel sterk. Het is belangrijk dat de (meer)begaafde kinderen niet worden vergeten onder het idee van 'zij begrijpen de stof al'. Het is van belang dat er wordt gekeken wat voor hen passend onderwijs is. Daarbij draait de eerste stap vooral om het analyseren en diagnosticeren van de (meer)begaafde/plusleerlingen.
Ontwikkelingsvoorsprong
Bij jonge kinderen (kleuters) wordt vaak niet gesproken van (meer)begaafdheid maar juist van een ontwikkelingsvoorsprong. Een ontwikkelingsvoorsprong is een benaming voor het feit dat kinderen voor lopen, qua geestelijke en lichamelijke ontwikkeling, vergeleken met de gemiddelde leerling. Daarbij is belangrijk om te weten dat een leerling die een kleine voorsprong heeft op andere leerlingen niet per direct ‘’anders’’ of ‘’bijzonder’’ is. Vanaf groep 3 wordt er gesproken van (meer)begaafdheid, dit omdat de intelligentie dan pas kan worden getest.
De Cito-toets
Geen enkel kind is precies hetzelfde als een ander kind en zo is het ene kind dan ook intelligenter, dan het andere kind. Waarbij de ene leerling veel kennis heeft op het gebied van rekenen en de ander veel kennis heeft op het gebied van taal. Deze kennis kan worden getoetst aan de hand van de Cito-toets. Zo is er voor elk vakgebied een Cito-toets ontworpen. Hierbij kunnen de leerlingen een letter scoren. De letters lopen van A tot en met E op alfabetische volgorde. Waarbij een (meer)begaafde leerling op alle vakgebieden een A of een A plus scoort. In principe houdt de Cito de volgende volgorde aan:
- A - 25% - hoogst scorende leerlingen
- B - 25% - ruim boven tot net boven het landelijk gemiddelde
- C - 25% - net tot ruim onder het landelijk gemiddelde
- D - 15% - ruim onder het landelijk gemiddelde
- E - 10% - laagst scorende leerlingen
Kenmerken (meer)begaafde leerling
Naast de Cito-scores van deze kinderen zijn er meerdere duidelijke verschillen tussen een gewone leerling en een (meer)begaafde leerling. De kenmerken van de (meer)begaafde leerling zijn:
- Hoort bij de top van de groep
- Luistert met interesse
- Leert makkelijk
- Kan de vragen beantwoorden
- Heeft 6-8 herhalingen nodig voor hij het echt weet
- Begrijpt ideeën
- Maakt zijn werk af
- Kopieert nauwkeurig, fotografisch geheugen
- Houdt van school
- Technicus
- Is tevreden over het eigen kunnen
- Presteert bovengemiddeld
Passend onderwijs van groot belang
In het onderwijs is het erg belangrijk dat kinderen worden gestimuleerd en gemotiveerd. Dit omdat de motivatie en het doorzettingsvermogen van een kind, een grote rol spelen in het onderwijs. Het reguliere leerstofaanbod wat begaafde kinderen krijgen, is vaak demotiverend en zal ook het doorzettingsvermogen van het kind niet bevorderen. De reguliere leerstof is te makkelijk voor deze kinderen, waardoor ze hun motivatie en doorzettingsvermogen verliezen. Ook op de creativiteit van de begaafde leerlingen wordt geen beroep gedaan in de reguliere leerstof. Wanneer een begaafd kind niet wordt uitgedaagd om bijzondere prestaties te leveren, dan zal hij dat ook niet leveren.